Mijn eerste voorversterkers met buizen bouwde ik in 1986-87. Twee
daarvan zijn tot op de dag van vandaag in gebruik. In de loop der
jaren is veel ervaring opgedaan wat betreft keuze van de componenten,
de schakelingen werden eigenlijk alleen maar eenvoudiger, de
voedingen kregen steeds meer aandacht (en volume!).
De
huidige phonotrap is uitgerust met een MM- en een MC-ingang. Beide
hebben een vaste afsluitweerstand van 47 kOhm. In mijn ervaring
voldoet dat eigenlijk altijd goed. Voor wie graag wil tunen met
afsluitweerstand of capaciteit kunnen er parallel aan de ingangen
extra cinchbussen geplaatst worden voor losse stekkertjes met R dan
wel C.
Specificaties:
Versterking MM: 45 dB
(180x)
Versterking MC: 75 dB (5600x)
ruis MM ref. 5 mV 1 kHz:
-80 dB (CCIR/RMS)
ruis MC ref. 0,5 mV 1 kHz: -79 dB
(CCIR/RMS)
Oversturingsmarge bij 1 en 10 kHz: 30 dB MC, 40 dB
MM.
Bij 100 Hz nog steeds 26 resp. 36 dB (aan de uitgang
verschijnt dan 58 VRMS, richting lijnversterker!).
Deze phonoversterker won tijdens het Europees Triode Festival in
Langenargen (D) de 1e prijs in een blinde shoot-out met
in totaal 24 kandidaten, waaronder meerdere exemplaren die waren
uitgerust met een LCR-RIAA-correctie (wat wereldwijd geldt als het
non-plus-ultra).
Vanaf de MC-ingang doorloopt het signaal eerst een trap met een
geselecteerde zeer ruisarme FET in common-source schakeling, die ca.
30 dB gain levert. MC met een buis is haast niet te doen, vanwege
ruis. Met een 0,4 mV element valt er voor sommigen nog wel mee te
leven, maar lager gaat echt niet. Step-up met een trafo had gekund,
maar de ene trafo is de andere niet: een goede trafo is dure trafo.
Mijn FET-schakeling kan zich gemakkelijk meten met commercieel
verkrijgbare MC-trafo's van € 1000 of meer.
Het
uitgangssignaal van de FET verschijnt op het rooster van de 1e
MM-buis, een 6SL7/ECC35. Diens anodes sturen passieve RIAA-netwerken
opgebouwd uit geselecteerde jaren-'50 weerstanden en condensatoren;
de correctie is op 0,2 dB nauwkeurig. De laatste trap wordt gevormd
door een EC86 per kanaal. Dat had ook een ECC88 of 6N1P kunnen zijn,
maar ik wilde wat meer gain, zodat ook met 50 µV elementen als
de AudioNote IO-II gedraaid zou kunnen worden (de MC-FET is daar stil
genoeg voor!).
De phonoschakeling bezet slechts 20% van het
beschikbare volume, rest is:
Een ingegoten C-kerntrafo voedt twee stuks speciaal uitgezochte
Tung-Sol 6X4, die via een C-kern semi-choke-input 20 uF film-C's van
spanning voorzien. Vandaar vertrekken stroombronnen met een hoge
impedantie (100 MOhm) naar de shuntstabilisatie (zie: AudioMagic
Hoogspanningsshunt) rond een geselecteerde Mullard E182CC.
Hieruit worden direct, zonder tussenkomst van elco's, de phonobuizen
gevoed. De enige elco's die nodig zijn, zijn die voor de
kathode-ontkoppeling; daar worden natte tantalen of BlackGates
gebruikt, bij voorkeur rode N-types, bij voorkeur 'naakt' (gestript
van plastic hulsje). Net als bij de DAC dient een Franse OB2 ter
referentie voor de shunt, maar wie het onderste uit de kan wil kan
daar ook een Telefunken krijgen. Nou ja, krijgen.....
In het
voedingsgedeelte voor de MC-trap zijn vanwege lagere spanning/hogere
stroom elco's nauwelijks te vermijden. De op die plek best klinkende
uit mijn verzameling hebben daarheen hun weg gevonden, in
pi-configuratie. Dan volgt een hoogwaardige discreet opgebouwde
stroombron die een discrete shuntregelaar voedt (zie AudioMagic
Laagspanningsshunt). De shunt is stil genoeg om direct de MC-FET
te voeden (een elco na de shunt gaf een slechts 1 dB betere
signaal/ruisverhouding, maar het klonk minder goed). Ook hier is het
gebruik van elco's dus tot het absolute minimum beperkt.
Bouwtijd: reken op 2 maanden na het verstrekken van
de opdracht.
Er is een demo-exemplaar, het kan (op afspraak)
beluisterd worden.
Neem willekeurig welke phono mee ter
vergelijking.
Richtprijs: vanaf € 4900 ,
verder afhankelijk van de uitvoering (keuze van 1e MM-buis, keuze van alu-
of koperfolie voor alle koppelcondensatoren, Allan Bradley of
tantaal-weerstanden op kritische plaatsen)